Dag 5, 11 september, Glacier NP


We staan na een goede nacht om 6.15 uur op. Het is niet koud, maar het waait met vlagen behoorlijk hard. We weten dan nog niet wat een bijzondere dag het gaat worden. 

Om 7.33 uur, bij 15 graden, vertrekken we, eerst naar het dumpstation. De indicatielichtjes voor de tanks lijken niet goed te werken. Dat gebeurt vaker, maar deze lijken er wel erg ver naast te zitten. 

We gaan eerst naar het Prince of Wales Hotel. Het hotel is uit 1927 en heeft een mooie lobby in Agatha Christie-stijl met veel hout en een enorme kroonluchter. Het personeel loopt in kilts, wit overhemd en rood geruite, zelfde als de kilt, stropdas.










Dan gaan we naar de Red Rock Canyon. Dat is een beetje een tegenvaller. Het is een heel kleine gleuf en de helft is niet bereikbaar omdat het pad gerenoveerd wordt. Maar dat moet ook gebeuren. 



Door het dode bomenbos, naar schatting een jaar of 4 geleden is hier een flinke brand geweest, lopen we naar de Blakiston Falls. Dit is een eenvoudige wandeling van 2 km retour. Behalve de dode boomstammen is er alweer veel lage begroeiing. Het ruikt heel lekker kruidig; een beetje als rooibosthee met andere kruiden. De waterval is aardig. We lopen tot aan het eerste uitzichtpunt, want bij het 2e staan mensen en daar hebben we geen zin in. 







Terug bij de camper checken we de karbo's en besluiten ze weg te gooien, dan geeft het ook geen problemen bij de grens. Om 10 uur is het 21 graden, maar wel met sluierbewolking.
We gaan op weg naar Amerika via de grens bij Carway, want de dichtstbijzijnde is al lang dicht; al sinds het begin van Covid 19. Het is een beetje saaie weg over glooiende graslanden met hier en daar koeien. 

Om 10.40 uur komen we bij de grens. Ook hier hangen de vlaggen halfstok i.v.m. het overlijden van Queen Elizabeth II afgelopen donderdag. Er staan 11 auto's voor ons. Omdat wij hoger zijn dan 12 foot 6 inch moeten we in een andere baan en wachten tot er iemand komt. Wij zijn nl. 13.1 ft. Uiteindelijk slentert een oudere douanier ons tegemoet. Hij denkt dat we best in die andere baan hadden gekund en dat we er wel onderdoor zouden kunnen, maar wij weten beter. We geven onze paspoorten en vaccinatiebewijzen, maar daar heeft hij geen belangstelling voor. We moeten naar binnen voor de I 94. Een foto maken, vingerafdrukken, 12 dollar betalen en klaar. Hij heeft niet eens iets gevraagd over drugs, eten, wapens, bearspray of wat je nog meer niet zomaar mee mag nemen. Een collega liep met een doos eieren die hij in beslag had genomen en hij vroeg waarom. "Hazard", zei de collega. Vond hij nogal overdreven. "Dan moet je het zelf ook maar oplossen". Hij vond het belangrijker om de hond van de mensen die voor ons waren een koekje te geven 😂. Waarschijnlijk zit hij zijn dagen tot zijn pensioen te tellen.




Bij Babb gaan we de hoek om en dan is er opeens een heel ander landschap: bossen en een rivier langs de weg. Eerst willen we naar St. Mary om een plekje op de camping St. Mary Campground te bemachtigen. De weg is opeens onverhard en er staat een bord Glacier NP. Het is prachtig hier met een meer en bergen en dan komen we uit bij Many Glacier i.p.v. St. Mary 😀




Het is heel druk en Many Glacier campground is vol. Er is niemand bij de ingang, geen bemanning bij de receptie, dus zijn we maar naar het rangerstation gereden. Daar kun je geen America the Beautifull pas kopen, maar de ranger zegt dat ze hier ook niet controleren. Dat voelt niet goed en we willen toch wel z.s.m. een pas kopen. Hij vertelt ook dat er op de 89 roadworks zijn en dat de 49 dicht is, dus dat je om moet rijden naar Two Medicine. We bedachten dat we toch maar naar St. Mary zouden gaan, want dat is dichterbij en er is een winkel waar we vlees en brood halen. We hebben een plek gevonden, $ 20,- in een enveloppe gedaan en toen zijn we naar het visitor center gegaan. Hier hangen 3 vlaggen halfstok: de Amerikaanse, de Canadese en die van de Blackfeet tribe. Dit i.v.m. de ligging in Blackfeet gebied en de internationale samenwerking in het International Peacepark Glacier/Waterton.


We eten een broodje en bedenken wat we gaan doen. We willen wel wandelen, maar nemen we dan de auto mee om het eerste stuk, waar je nog met een camper mag komen, van de Going to the Sun Road te doen of nemen we de shuttle hiervoor? Jan is achteraf niet blij met de plek op St. Mary's en zou liever naar Two Medicine gaan. Twijfel, twijfel, dubben, dubben. Ik heb dus maar de knoop doorgehakt. Jammer van de $ 20,-, maar we gaan naar TM. We rijden over de 89 met de constructiewerkzaamheden met een stuk van 5 mijl onverhard. Er is 1 grote bump en loslopende koeien. 



We moeten via Browning, want de 49 is dicht, maar vanuit het zuiden kun je wel over de 49 naar Two Medicine. Daar blijkt dat het viaduct maar 12,8 ft is en wij zijn nog steeds 13.1. Wat nu? We besluiten door te rijden naar West Glacier en naar Apgar Campground te gaan.

Yeah, deze past wel

Daar zien we dat het alleen voor reserveringen is. Het zou toch first come, first serve zijn? O ja, dat is vanaf morgen, als we gepland hebben om hier te zijn. Toch hebben we een kans gewaagd. Bij de vrijwilligers, een ouder echtpaar, hij met een prachtige snor, verteld dat we een probleem hebben en niet bij Two Medicine kunnen komen. Ze waren zeer welwillend en we konden een reserveplek krijgen, een Admin. Ze redeneerden zelf dat we al een plek betaald hadden en dat hebben we niet ontkend. Ok, het was niet op Two Medicine, maar we hebben wel $ 20,- aan het park betaald. Morgenochtend vroeg moeten we, voor 8 uur want er zal een rij staan met liefhebbers verwachten ze, een andere plek kiezen voor de komende 2 nachten. Het is een prima plek, wel helemaal vooraan op de camping en vrij druk, maar dan heb je ook wat te zien. Het waait hier niet in tegenstelling tot in St. Mary's, want daar stormde het echt. 

Toen we de camper opendeden om de waterpas te pakken, bleek het halve servies aan gruzelementen te liggen en ook het rooster van het gasfornuis, wat best stevig ligt en van zwaar gietijzer is, was eraf gesprongen. Dat moet die bump bij de construction geweest zijn waar Jan eigenlijk net te hard overheen ging 😳. Maar het had nog erger kunnen zijn. Er liepen veel koeien los en die hebben we allemaal gemist. Toch is het bijzonder, want gisteren hebben we tussen de middag uitsmijters gemaakt en vergeten de pan van het fornuis te halen voordat we weer gingen rijden en die is 100 km op dezelfde plek blijven staan. Terwijl het toen ook niet helemaal een biljartlaken was.


Uiteindelijk kunnen we tegen vijven met een biertje en een chippie nog lekker buiten zitten. Dat had op St. Mary's niet gekund. En elk nadeel heb ze voordeel, want nu zitten we vlak bij Kalispell waar we morgen de huurauto ophalen om de Going to the Sun Road te rijden. 
We lopen een rondje over de camping en noteren een aantal plekken die ons wel aardig lijken voor als we morgenochtend in de rij moeten. Tijdens het koken komt een andere ranger/host/vrijwilliger en vraagt welke plek we willen. Worden we nog met voorrang behandeld ook! 
Het is B111 geworden. Na het eten wassen we af, lezen we wat en gaan rond 22 uur slapen.

Gereden: 345 km